Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De leeuw, die genoeg roofde voor zijn welpen, en [50]worgde voor zijn oude leeuwinnen, die zijn holen vervulde met roof, en zijn woningen met het geroofde. 50. Der leeuwen aard is de dieren, die zij gevangen hebben, te stikken en te versmachten.